Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Incompatibiliteit

betekenis & definitie

1. (erfelijkheidsleer) Bij veel planten en ook bij hermaphrodiete dieren komt het verschijnsel voor, dat zelfbestuiving of in bepaalde gevallen kruising geheel of grotendeels mislukt, niet op grond van het ondeugdelijk zijn van de geslachtscellen, maar op grond van de combinatie van de ouders. Er wordt dan gesproken van i. (= onverdraagzaamheid) of ook wel van parasteriliteit (in tegenstelling met echte steriliteit door ontbreken of ondeugdelijk zijn van de geslachtscellen).

Bij de planten zijn 3 hoofdgroepen van i. te onderscheiden.1. I. op grond van z.g. incompatibiliteitsfactoren. Bij een groot aantal kruisbestuivers (o.a. in de fam. der Cruiciferae, Rosaceae, Solanaceae, Compositae, Gramineae) berust de i. op een multiple allele serie van incompatibiliteitsfactoren: S1; S2, S3...tot vele tientallen toe. De werking ervan komt in de minst gecompliceerde vorm hierop neer, dat een stuifmeelkorrel met een bepaald allel, b.v. S1 in zijn kieming en groei zeer sterk geremd wordt door de stijlen van iedere plant die S1 in zijn genotype bezit, b.v. S1S2 S3, enz. Dit betekent, dat zelfbestuiving onmogelijk is en evenzo kruising van twee planten met uitsluitend hetzelfde S-gen. De kruising van S1S2 met S3S4 zal in beide reciproke kruisingen 4 genotypen geven in de verhouding 1:1:1:1.

Wanneer bij een eigenlijk geheel incompatibele combinatie (b.v. SrS2 zelfbestoven of S1S2 X S1S2) tóch bevruchting tot stand komt, spreekt men van pseudofertiliteit. Deze treedt soms op tegen het einde van de bloeiperiode en kan in enkele gevallen kunstmatig verkregen worden door zeer vroege bestuiving (knopbestuiving) of door bestuiving bij lage temp. Bij veredelingswerk met kruisbestuivers moet met incompatibiliteitsverschijnselen rekening worden gehouden.

2.I. bij heterostyle plantensoorten. In verschillende plantenfam. komt het verschijnsel der heterostylie voor en wel in de vorm van dimorphie (d.w.z. er komen 2 vormen voor nl. bloemen met lange stijl en korte meeldraden èn bloemen met korte stijl en lange meeldraden; o.a. Linaceae en Primulaceae) of van trimorphie (d.w.z. 3 vormen, nl. lang, midden en kort, o.a. Oxalidaceae en Lythraceaé). Bij deze heterostyle soorten geldt i.h.a. dat de beste bevruchtingsresultaten worden verkregen als lange stijlen stuifmeel ontvangen van lange meeldraden en korte stijlen van korte meeldraden (DARWIN: legitieme bestuiving). Bij bestuiving van

lange stijl met stuifmeel uit korte meeldraden en van korte stijl met dat uit lange meeldraden is het resultaat veel minder goed of zelfs nihil en treedt dus het verschijnsel der i. op (DARWIN: illegitieme bestuiving). In het. eenvoudigste geval blijkt er één factorenpaar in het spel te zijn: Kk = kortstijlig en kk — langstijlig.

3.I. bij soorts- en geslachtskruisingen. Zoals bekend zijn sommige soorts- of zelfs geslachtskruisingen vrij gemakkelijk tot stand te brengen, andere moeilijk of zelfs helemaal niet: alle mogelijke graden van i. worden hierbij aangetroffen.
2. (tuinb.) I. betekent dat twee entpartners zich niet laten verenigen door onderlinge afwijking in biol. gesteldheid. I.h.a. komt dit voor als de planten in ver verwijderde systematische verwantschap staan, maar als uitzondering treft men het ook aan als dit niet het geval is. De oorzaak hiervan is voor de meeste gevallen nog niet opgehelderd. Men gebruike liever het woord onverenigbaarheid.

< >