Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Hypotheek

betekenis & definitie

of onderzetting is de bijkomende verbintenis, krachtens welke een bepaald onroerend goed tot zekerheid strekt voor de voldoening van een geldschuld of andere verplichting.

Ned. kent (afgezien van een te verwaarlozen uitzondering alleen speciale h., d.w.z. zodanige, die op bepaald aangewezen goederen drukken en die men dus uit de perceelsgewijs gehouden registers ten hypotheekkantore volledig kan leren kennen. Immers, een h. moet worden gevestigd bij authentieke acte, welke moet worden geregistreerd en ingeschreven ten hypotheekkantore; dit zijn noodzakelijke voorwaarden voor de geldigheid.

Naar de volgorde van inschrijving kent men eerste, tweede en volgende h. In geval van executie moet dan de eerste h. het eerst worden voldaan enz. Hoewel men de geldlening, onder verband van h. aangegaan, in de wandeling als h. zonder meer aanduidt, is het voor een goed begrip gewenst, te onderscheiden. Uit de overeenkomst van geldlening vloeit de hoofdverbintenis voort, t.w. de verbintenis tot rentebetaling, tot aflossing periodiek of ineens, op de gestelde tijdstippen. Eerst indien en voorzover men uit hoofde dezer verbintenis in gebreke is, kan van executie op het onroerende goed, krachtens het bijkomende hypothecaire beding, sprake zijn. De geldigheid der bijkomende verbintenis is dus afhankelijk van die der hoofdverbintenis.

Krachtens een beding, hetwelk in de hypotheekacten steeds wordt gesteld, is de geldgever (hypotheeknemer) onherroepelijk gemachtigd tot inbezitneming en executie van het onroerende goed in geval van wanbetaling. Hierbij moeten uiteraard vormen in acht worden genomen, waarvoor de tussenkomst van een deurwaarder noodzakelijk en die van een notaris gewenst is.

Over de verwikkelingen, die zich bij executie tussen de crediteur en de debiteur, en tussen de crediteuren krachtens eerste en volgende h., kunnen voordoen, behoeft in dit verband niet gesproken te worden: een en ander is in het B.W. uitvoerig geregeld en ook hieromtrent zijn vaste bedingen, in de hypotheekacten steeds voorkomend, van invloed.

De grote meerderheid der hypothecaire credieten, althans wat de agrarische eigendommen aangaat, is tot de productieve credieten te rekenen.

Bij aflossing of tenietdoening van de schuld (de hoofdverbintenis) wordt de h. in het register doorgehaald (geroyeerd; royement), ten gevolge waarvan zij is vervallen. Royement heeft praktisch steeds plaats bij eigendomsovergang door verkoop: men bedingt bijna zonder uitzondering levering vrij van h. en uit de kooppenningen wordt of worden eerst de hypotheek of hypotheken voldaan. Dit is logisch: de nieuwe eigenaar wil niet belast zijn met de aansprakelijkheid voor de schuld van zijn voorganger. Maar het gevolg treedt niet in van rechtswege; het is zeer wel mogelijk, h. op zijn eigendom te geven als zekerheid voor de voldoening van de schuld van een ander, en dit gebeurt ook niet zelden, b.v. in geval van zekerheidsstelling voor een administratie. Indien nu de eigenaar zijn onroerend goed ter voldoening aan andermans verplichting ziet executeren (uitwinnen, gerechtelijk verkopen), of indien hij ter voorkoming hiervan de schuld op andere wijze voldoet, treedt hij tegenover de debiteur als schuldeiser in de plaats van de oorspronkelijke (thans schadeloosgestelde), hypothecaire schuldeiser.

Bij onteigening en bij ruilverkaveling vindt zuivering van h. plaats, d.w.z. de hypothecaire schuldeisers worden voldaan en de h. geroyeerd, zodat de gronden vrij worden opgeleverd. Wordt slechts een deel van een perceel, in zijn geheel met h. belast, onteigend, dan geschiedt een en ander voor het evenredige gedeelte.

In geval van uitwinning, executie, heeft de hypothecaire schuldeiser een hoge voorrang, doch niet de hoogste; de grondbelasting moet in alle gevallen eerst worden voldaan ( met de opcenten) en voorts de opeisbare waterschapslasten en andere opeisbare vorderingen van het waterschap, de grond betreffende. Hierdoor kan de hypothecaire zekerheid soms minder groot zijn dan zij schijnt. I.h.a. kan de hypothecaire schuldeiser zich tegen het intreden van omstandigheden, die de waarde van zijn onderpand aantasten, wel grotendeels, doch niet volledig dekken, zodat waakzaamheid voor hem gebeden blijft. S.J.FOCKE.MA ANDREAE

Het hypotheekrecht in België is geregeld bij de wet van 16 dec. 1851. Zij geeft van de h. de volgende bepaling: een zakelijk recht op onroerende goederen als waarborg voor de voldoening van een verbintenis.

Men onderscheidt drie soorten van h.:

a. de wettelijke h., d.w.z. die welke krachtens een wettelijke bepaling zekere goederen tot waarborg van een schuld bezwaart;
b. de bij overeenkomst gevestigde h., d.i. die welke vrijwillig door de partijen is bedongen,
c. de minder voorkomende testamentaire h.

De bij overeenkomst gevestigde h. kunnen slechts verleend worden door een authentieke acte of door een vóór de rechter of vóór een notaris erkende onderhandse acte. Bijgevolg zou een h. verleend bij eenvoudige onderhandse acte nietig zijn. De h. moeten ingeschreven worden in de registers van de bewaarder der h. van het arrondissement, waarin de aan h. onderworpen goederen gelegen zijn. Wanneer een goed met 2 of meer h. bezwaard is, wordt de voorrang hiervan bepaald door de dag, waarop hun inschrijving is geschied. Aldus spreekt men van eerste, tweede, derde h. enz.

De inschrijving is geldig gedurende l5 jaar van haar dagtekening af. Zij is vatbaar voor hernieuwing. In de loop van de 15 jaar kan zij doorgehaald of verminderd worden. Doorhaling is de vernietiging van de inschrijving en de vrijmaking van het onroerend goed. Vermindering is de gedeeltelijke doorhaling, waardoor de h. beperkt wordt tot een kleiner bedrag dan het oorspronkelijke of waardoor zij niet zoveel goederen zal bezwaren als bij haar vestiging was voorzien.

Zolang de schuldeiser een ingeschreven h. heeft, bezit hij op het gehypothekeerd goed een volgrecht d.w.z. dat hij het goed kan doen verkopen en zich op de opbrengst van de verkoop doen uitbetalen, zelfs indien het goed door een derde persoon, ten welken titel ook, werd verkregen. Eveneens heeft hij het recht, in geval van competitie met gewone schuldeisers, zich vóór deze integraal te doen uitbetalen uit de opbrengst van de verkoop van het met h. bezwaarde goed. de registers van de h. zijn openbaar, d.w.z. dat de hypotheekbewaarder verplicht is getuigschriften en afschriften af te leveren aan al wie het vordert.

J. RONDOU.