Wat is de betekenis van Hypotheek?

Het begrip hypotheek heeft 2 verschillende betekenissen: 1) lening met onroerend goed als onderpand. lening met onroerend goed, vooral een woonhuis, als onderpand. 2) zware last. grote druk; zware last.

Een hypotheek is een begrip dat in de volksmond vaak gebruikt wordt om een geldlening met als onderpand een registergoed aan te geven. Officieel heet deze lening een hypothecaire lening. Het registergoed bij een hypotheek is in de meeste gevallen onroerend goed. Zo koopt iemand bijvoorbeeld een huis, neemt hij een hypotheek bij de bank en dient het...

hypotheek - Zelfstandignaamwoord 1. een geldsom met een onroerend goed als pand ♢ We zijn al jaren bezig met het aflossen van onze hypotheek. Woordherkomst afgeleid van het Griekse 'tithénai' (stellen, leggen) met het voorvoegsel hypo- en met het achtervoegsel -theek Synoniemen...

(Synoniem voor: Recht van hypotheek) Het recht van hypotheek is een beperkt recht, strekkende om op de daaraan onderworpen registergoederen, een vordering tot voldoening van een geldsom bij voorrang boven andere schuldeisers te verhalen.

hypotheek - zelfstandig naamwoord uitspraak: hie-po-teek 1. geld dat je leent, met een huis als onderpand ♢ ik heb een hypotheek genomen om de badkamer te kunnen verbouwen 1. lineaire hypotheek [wa...

Langlopende financiering voor duurzame kapitaalgoederen, zoals vastgoed.

hypotheek - Het recht van iemand die geld aan een ander heeft uitgeleend om vóór andere schuldeisers (met uitzondering van de Belastingdienst) zijn geld te verhalen op de schuldenaar.

Beperkt zekerheidsrecht op registergoederen.

afk. hyp. [VLat. hypotheca, van Gr. hupothèkè = pand, van hupotithenai = eronder plaatsen, als onderpand geven] wettelijk beschreven recht op onroerend goed als onderpand, geldlening met onroerend goed als onderpand.