(Ned.) Als men een vereniging sticht zonder dat deze rechtspersoonlijkheid bezit, zijn degenen, die namens de vereniging handelen, aansprakelijk voor de schulden. Bezit een vereniging rechtspersoonlijkheid, b.v. een N.V. of een coöp. vereniging dan dient allereerst verhaal gezocht te worden op het verenigingsvermogen.
Of dan tevens verhaal bestaat op het privé-vermogen der leden hangt van de wettelijke bepalingen en eventueel van de statuten af. Bij de N.V. beperkt het verhaal zich tot de genomen aandelen. Bij de coöp. ver. hangt dit van de statuten af.Art. 17 van de Wet op de Coöperatieve Verenigingen 1925 bepaalt, dat indien bij gerechtelijke of buitengerechtelijke vereffening van een coöp. ver. blijkt, dat haar bezittingen ontoereikend zijn om aan haar verbintenissen te voldoen, zij, die bij haar ontbinding leden waren, of minder dan een jaar te voren hebben opgehouden leden te zijn, tegenover de vereffenaars voor gelijke delen van het tekort aansprakelijk zijn.
Art. 18 bepaalt echter, dat bij de statuten van de coöp. ver. van de hierboven vermelde regeling kan worden afgeweken, zelfs zo, dat elke a. der leden
voor de verbintenissen der ver. zal zijn uitgesloten. Een coöp. ver. krijgt achter haar naam de letters W.A., indien haar statuten een regeling van de a. volgens art. 17 van de wet kennen, dus voor ieder van de leden voor gelijke delen. Bevatten de statuten een regeling van de a., die afwijkt van die volgens art. 17, dan spreekt men van gewijzigde a. (G.A.), tenzij de a. van de leden is uitgesloten. In het laatste geval spreekt men van uitgesloten a. en draagt de vereniging de letters U.A. achter haar naam.
Ten slotte kan de a. ook solidair ( = hoofdelijk) zijn. Blijft een vereniging met hoofdelijke a. harer leden in gebreke aan haar verplichtingen te voldoen, dan kan de schuldeiser één of enkelen der leden (te zijner keuze) voor de gehele schuld aanspreken. Wordt die aanspraak door de rechter erkend, dan moet dit aangesproken lid (of die aangesproken leden de gehele schuld van de vereniging voldoen. De aangesprokenen kunnen dan evenwel trachten op hun medeleden derzelver evenredig aandeel in de schuld van de vereniging te verhalen.
Het lidmaatschap van een vereniging met solidaire (hoofdelijke) a. kan voor meer gegoede personen, in geval van financiële moeilijkheden van de vereniging hoogst bezwaarlijk worden; immers deze lopen de kans, dat zij de gehele verenigingsschuld zullen moeten delgen, terwijl het lang niet zeker is, dat zij van al hun medeleden derzelver evenredig deel in de schuld terug zullen kunnen krijgen. Solidaire a. komt dan ook weinig voor.
Bij de naamloze vennootschappen bestaat er voor de aandeelhouders geen a.. indien de aandelen zijn volgestort. Zijn de aandelen niet volgestort, wat b.v. bij verzekeringsmaatschappijen vaak voorkomt, dan reikt de a. der aandeelhouders niet verder dan de volstorting hunner aandelen.
In het Belgische Vennootschapsrecht verandert de a. van de vennoten volgens de aard van de vennootschap. Daarbij kan nog in een zekere mate en in bepaalde gevallen, statutair afgeweken worden van de wettelijke voorschriften ter zake a.
Voor de kapitaalvennootschappen, o.m. voor de N.V., geldt het beginsel dat de vennoten slechts aansprakelijk zijn tot beloop van hun inbreng. Voor de personenvennootschappen geldt veeleer het principe van de onbeperkte en zelfs solidaire a. Meer bepaald voor wal de coöperatieve vennootschappen aangaat heeft de wetgever volledige vrijheid ter zake a. gelaten. De stichters hebben dus de keuze tussen onbeperkte, beperkte, solidaire of verdeelde a. Wordt desaangaande niets in de statuten voorzien, dan worden de vennoten solidair aansprakelijk geacht (Wetb. v. Koophandel art. 145-146). - Voor de verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, zoals o.m. de bestelverenigingen, gelden dezelfde principes als in het Ned. recht.