Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Hoofdgewas

betekenis & definitie

(1) Het gewas, waarmee de akker liet grootste en gewoonlijk groeizaamste deel van het jaar bezet is. Het h. kan in het voorjaar door een voorgewas voorafgegaan worden of wel in het najaar worden gevolgd door een stoppel- of nagewas.

Gewassen met een lange groeitijd, zoals bieten, mais, veldbonen, kunnen niet anders dan als h. verbouwd worden. Andere gewassen, zoals wikken en lupinen, kunnen als h. maar ook als stoppelgewas verbouwd worden. Stoppelknollenteelt men in Ned. vrijwel alleen als stoppelgewas, in N. landen echter als hoofdgewas.

(2) Het gewas, dat in een bepaalde streek of op een bepaald bedrijf of in de vruchtomloop de voornaamste plaats inneemt.

(3) In de trop. cultures wordt dit begrip gebruikt in tegenstelling tot het begrip hulpgewas. Er wordt mee bedoeld het gewas waarom het eigenlijk gaat (thee, koffie, Hevea, ete.), terwijl het hulpgewas slechts dient om het h. zich beter te doen ontwikkelen.

< >