Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Hommel

betekenis & definitie

is de naam van tot het gesl. Bombus (in Am. lit.

Bremus) behorende insecten, die een overgang tussen de solitaire en de in kolonies levende bijensoorten vormen; zij leven nl. tijdelijk in sociaal verband. De hommelkoningin overwintert in de grond tot in Mrt of Apr., afhankelijk van de soort. Bij goed weer verzamelt zij nectar op de bloemen en begint in Apr. met het maken van een nest, op of in de grond. Het nest bestaat uit een bol vormig omhulsel van fijn gras en mos; in de holte worden cellen gebouwd van was, die de koningin uitscheidt uit aan de rugzijde van het achterlijf gelegen wasklieren. In de eerste cel worden ca 8 eitjes gelegd; de daaruit komende larven worden door de koningin verwarmd en gevoed met een mengsel van stuifmeel en nectar, welke stoffen op bloemen worden verzameld. Na ca 14 dagen zijn de larven volgroeid en spinnen zich in: de aan elkaar bevestigde cocons vormen een primitieve raat met omhooggerichte cellen. De poptoestand duurt ca 2 weken. Het eerste legsel ontwikkelt zich tot werksters, die dadelijk na hun geboorte het werk van de koningin overnemen. Later in het seizoen ontstaan er ♂♂, die spoedig het nest verlaten en zelfstandig verder leven. Nog later ontwikkelen er zich jonge koninginnen die, na paring, in de grond kruipen tot het volgende voorjaar. In het najaar sterft het hele nest uit en zijn ook de ♂ h. afgeleefd.

Er zijn vele soorten h., die zich voorn, onderscheiden in lichaamsgrootte, beharing en bijzonderheden in leefwijze.

Bij het bloemenbezoek verzamelen de h. nectar en stuifmeel, doch meestal niet meer dan voor de

voedering van het broed nodig is. Zij bevliegen voorn. planten met diepe bloembuis. Hun zuigorgaan is, al naar de soort, tot 2 cm lang. De korttongige aard-h. bijt dikwijls een gaatje in de bloembuis en steelt daardoor de nectar. H. zijn veel minder bloem vast dan de honingbij. Als de voornaamste bestuivers van rode klaver zijn het zeer nuttige insecten.

Bij het overwinteren in de grond worden vele hommel-koninginnen het slachtoffer van een rondworm, Sphaerularia bombi D., die in hun lichaam dringt en totale onvruchtbaarheid veroorzaakt. Koekoeks-h. behorend tot het gesl. Psithyrus, die een dunnere beharing hebben en de organen missen, waarmee de h. stuifmeelklompjes op de achterpoten kunnen vormen, parasiteren in de nesten van de echte h. Psithyrus heeft geen werksters.

A. MINDERHOUD.

< >