Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Gier

betekenis & definitie

bestaat uit de vloeibare uitwerpselen van het dier, soms gemengd met wat vaste mest en met het spoelwater, mestwater en soms ook regenwater. De samenstelling hangt af van de samenstelling van de urine (diersoort, voeding) en van de verdunning.

Gemiddeld mag men rekenen dat de urine 1% N, 0,03% P2O5 en 1,5% K2O bevat. De gemiddelde samenstelling van g. in Ned. kan men stellen op 0,3% N, een spoor P2O5 en 0,8% K2O. De koe produceert per dag gemiddeld 18 (6-40) l urine. Om de verliezen zo klein mogelijk te doen zijn moet de g. zo snel mogelijk in de gierput vloeien, die goed afgesloten moet zijn om geen NH3 verliezen te krijgen.Zowel N als K zijn in een voor de plant gemakkelijk opneembare vorm aanwezig, zodat zij geheel opneembaar zijn en snel werken. Bij het toedienen bestaat er echter zeer veel kans, dat de N ontwijkt. Deze verliezen kunnen wel 50% bedragen. G. moet daarom zo snel mogelijk worden ondergeploegd. Toedienen op b.v. bevroren grond geeft zeer grote N-verliezen. G. kan zowel op grasland als op bouwland worden gebruikt. De beste tijd voor de aanwending is Febr. t/m Apr. bij windstil, koel weer en als regen verwacht wordt. Een giergift bedraagt 20.000 à 30.000 1 ha.

< >