is een vrij uitgebreid boomgesl. uit de fam. Guttiferae, verbreid over Z.O.Az. en Indon., herkenbaar aan het gele melksap in de bast.
Het harde, zware hout wordt soms wel als bouwhout gebruikt. Overigens zijn de soorten van dit gesl. bosbouwk. van weinig belang. De vruchten van vele soorten zijn eetbaar.In Indon. zijn twee soorten van betekenis:
1. G. mangostana L., manggis of manggistan, met een bosvrucht, 3½ -7 cm middellijn, donkerpaars met enkele goed ontwikkelde en met mislukte zaden, beide omgeven door de witte, vlezige, sappige en zeer smakelijke zaadrok. Geschikt voor natte streken. Vermeerdering door zaad. De zaailingen zijn uniform. De boom draagt eerst in het 10e-15e jaar vrucht.
2. G.dulcis KURZ, moendoe. Minder belangrijke trop. vruchtsoort, waarvan de vorm met peervormige vruchten de beste is (z. ook Erfcultuur).
