is een mierengesl., fam Formicidae, met slechts enkele vrij grote soorten in Ned., rode bosmieren geheten, omdat zij gedeeltelijk dof rood gekleurd zijn en in bossen leven, waar zij grotere of kleinere koepelvormige nesten op de grond bouwen.-de gewone soort is F. rufa L., waarvan twee rassen, nl. rufa polyetena SCHENK en r. piniphila worden onderscheiden.
De afgrenzing van deze en andere F.-soorten is moeilijk en hun nomenclatuur is verward en onzeker. In de nesten treft men talrijke koninginnen aan, en wel oude zonder vleugels en jonge met vleugels, voorts ♂♂ met vleugels alsmede ongevleugelde werksters, die in de meerderheid zijn; bovendien talrijke poppen in cocons (‘eieren’), larven en eigenlijke eieren. De mieren leven in het bos van bladluis afscheidingen, verder van tal van insecten, die gewond of niet, hun prooi worden. Zodoende oefenen zij een regulerende invloed op de biocoenose uit. Hun aanwezigheid is daarom gewenst.