is een zeer uitgebreid boomgesl. van de fam. Myriaceae, vooral verbreid over Austr., doch ook over Nw.
Guinea, Timor en Celebes. Enkele soorten kunnen zich tot reusachtige afmetingen ontwikkelen, welke die der Sequoia’s van W. Am. evenaren. Verscheidene soorten zijn van econ. betekenis en worden in trop. en subtrop. streken van de gehele wereld aangeplant.E.alba REINW., hoeèh (Timor), is een snel groeiende boom uit Timor en N. Austr., waar hij op brandterreinen vaak een ijle, zuivere, door zijn glanzend witte, wat bochtige stammen opvallende begroeiing vormt. Het zeer zware, harde, donkerrode kernhout wordt ondanks zijn matige duurzaamheid en moeilijke bewerkbaarheid op Timor toch veelvuldig voor huisen bruggenbouw en voor telefoonpalen gebruikt. Het ras uit N.W. Austr. levert bovendien een goede looibast.
E. deglupta BL., leda (Celebes], is een woudreus uit de rivier-oeverbossen van O. Indon., waarvan de kaarsrechte, rolronde stammen opvallen door de grillige rood-geel-groene klcurtckening, die door de afschilfcring van de bast in vellen ontstaat. liet is een bijzonder snelle groeier (50 in3 per jaar/ha), waarvan de aanplant voor de productie van pulphout veel belooft. Het vrij lichte, matig duurzame hout is overigens voor constructie-hout onder dak geschikt.
De grote afmetingen bereikende ‘blue gums’, nl. de E. globulus LABILL. van Tasmanië en de E. saligna SM. zijn beide met succes voor herbebossingen in het bergmoessonbos van Java gebezigd. Uit het blad van E. globulus, welke soort o.a. in Z. Eur. veel voor de pulphout-productie wordt aangeplant, kan een aetherische olie worden bereid, die 50 % cineol bevat. Ook de E. citriodora uit Queensland, met een citral-houdende olie in het blad, blijkt in het bergregenbos op Java en het Maleise schiereiland goed te kunnen gedijen.
Talrijke soorten van dit gesl. werden in Congo ingevoerd en op betrekkelijk grote schaal aangeplant in de savanne-streken (ca 150.000 ha), voorn, voor de productie van constructie- en brandhout, ook wel voor de bereiding van aetherische oliën (Kivu: 33.500 kg in 1952).