soms entmes genoemd, beslaat uit een breed mes met wig en handvat. Het mes is aan de bovenzijde 5-8 mm dik en loopt naar onder toe scherp uit.
Het uiteinde van het mes is loodrecht omhoog of omlaag gebogen en tot een wig gesmeed, waarvan de snede haaks op de langsrichting van het mes staat.De scherpe zijde van het mes (de beitel) wordt op een plaats (veelal midden) van de afgezaagde tak of stam gezet, waarna er met een hamer op geslagen wordt om een spleet te vormen, welke met de wig wordt opengehouden.
De naam beitel is juister dan mes, daar een ervaren man er mee zal hakken en niet snijden.