Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Diktegroei

betekenis & definitie

(plantk.) is de toename van de doorsnede van nog jonge cellen en ook de toename in dikte van weefsels door vermeerdering (en vergroting) van meristematische cellen. Bij alle planten vindt men zulke celgroepen nabij de groeitop.

Bij coniferen en dicotylen vindt men tussen hout en bast een cellaag, die het cambium wordt genoemd en die gedurende het gehele leven naar buiten bastcellen en naar binnen houtcellen vormt en daardoor de d. veroorzaakt. Bij de monocotylen ontbreekt deze cambiumlaag.

< >