Uit het feit, dat wij ook voorwerpen, die niet in de zon staan, kunnen zien, blijkt reeds, dat de zonnestralen afgebogen moeten zijn, voordat zij deze voorwerpen kunnen verlichten. Hel zonlicht wordt door allerlei voorwerpen op het aardoppervlak, door luchtdeeltjes, door wolken, enz. weerkaatst, afgebogen en verstrooid, waardoor de verlichting van de aarde gelijkmatiger en de schaduwen minder scherp worden, kien spreekt dan van diffuus licht.
Ook als men kunstlicht gebruikt heeft het grote voordelen de lampen zodanig op te hangen dat zij b.v. het plafond verlichten. Van het plafond komt dit licht dan als d.l. terug in de kamer of zaal. Men spreekt dan van indirecte verlichting.