Het geheel der omzettingen, die de uit de maag in de darm komende spijsbrokken daar ondergaan, onder invloed van enzymen die met het darmsap, het pancreas-sap en de gal in de darm worden afgescheiden. In de dikke darm komen daar nog de fermenten bij, die door de daar levende darmbacteriën worden gevormd.
De resorplic van de door deze enzymen en fermenten ontstane splitsingsproducten kan als een onderdeel van de d. beschouwd worden, evenals de resorptie van reeds als zodanig met het voedsel opgenomen of in de maag gevormde resorbeerbare stoffen.In de dunne darm komen weinig of geen bacteriën voor, zodat daar de enzymatische vertering met behulp van de door het dierlijk organisme zelf gevormde enzymen het voornaamste is. De stoffen, die voor de dierlijke enzymen onaantastbaar zijn, passeren de dunne darm en komen daarna in de dikke darm. Hier overwegen de door bacteriën veroorzaakte fermentatieve omzettingen. Een deel van de hierbij gevormde splitsingsproducten kan door de wand van de dikke darm geresorbeerd worden en komt daardoor in het stofwisselingsproces.
De resorptie-mogelijkheden in de dikke darmen zijn evenwel niet zo groot als in de dunne darmen. Daarom verlaat een deel van de eindproducten der fermentatieve omzettingen tezamen met de geheel onverteerbare voedselresten met de ontlasting het lichaam. Bij de plantenetende huisdieren bestaat een belangrijk deel van het voedsel uit cellulose, een bestanddeel dat door de eigen enzymen niet kan worden aangetast. Daardoor is de fermentatieve vertering door bacterie-werking bij deze diersoorten zeer belangrijk en heeft het maagdarmkanaal speciale voorzieningen om de hieruit ontstane resorbeerbare stoffen goed te resorberen.
Bij de herkauwers vindt een belangrijk deel van de fermentatieve vertering in de voormagen plaats, zodat de resorptie daar en in de achterliggende lebmaag en dunne darmen kan plaatsvinden. Bij het paard zijn de blinde darm en de dikke darm zeer gecompliceerd gebouwd en bieden daardoor grote resorptie-mogelijkheden. Bij de vleesetende dieren is weinig bacterie-werking in de darm en is de enzymatische vertering in de dunne darm hoofdzaak. Alleseters, zoals het varken en de mens, nemen ook wat de betekenis van enzymatische en fermentatieve d. betreft, een tussenpositie in.