Een harsachtige stof, voorkomende in de bast van verschillende boomsoorten. Men onderscheidt:
(1) De Congo-copal is het (fossiele) product van verschillende boomsoorten, voorn, uit de moerassige bossen. 13 soorten zijn thans bekend als copal-voortbrengers in Congo (J.LEONARD 1950), nl. in de gesl. Copaifera (2), Cynometra (1), Daniella (5), Guibourtia (1), Tessmannia (3), Arnherstia (1). De belangrijkste is: Guibourtia demeusei (HARMS) J. LEONARD (Copaifera demeusei HARMS).
Uitvoer uit Congo: 14.227 t in 1951.
(2) W. Afr. copals, ook grotendeels fossiel, ten dele echter uit de levende bomen gewonnen en afkomstig van Copaifera, Daniella en Guibourtia sp. (fam. Leguminosae).
(3) O. Afr. en Madagascar c., winning als de vorige en afkomstig van Trachylobium verrucosum (GOERTN.) OLIV. en Guibourtia conjugata (BOLLE) J. LEONARD (fam. Leguminosae).
(4) Z. Am. c., verkregen door aantapping van levende bomen en uit de grond. In hoofdzaak afkomstig van Hymenaea courbaril L. en II. slilbocarpa HAYNC (fam. Leguminosae).
(5) Coniferen-c., afkomstig van Agathis sp. div. (fam. Araucariaceae).
Hierbij onderscheidt men:
a) Manilla-c. of Makassar-c., aanvankelijk voorn, uit de Philippijnen, later meer afkomstig uit Celebes en de Molukken. Deze c. werd vroeger veel fossiel gewonnen, tegenwoordig grotendeels door aantapping van de bomen. Leverancier is Agathis alba (LAM.) FOXW. en andere soorten van Agathis.
b) Kauri-copal uit X. Zeel., in hoofdzaak fossiel gewonnen en afkomstig van Agathis australis (LAMB.) STEUD.. C. wordt gebruikt voor de fabricage van vernissen.