De lichaamslengte (x) van een groot aantal volwassen personen van eenzelfde ras schommelt om een gemiddelde, /x, met individuele afwijkingen u = x — /x. Ook de schouderbreedte (y) van diezelfde personen schommelt om een gemiddelde, Ӯ, met individuele afwijkingen v = y - Ӯ.
Iemand, bij wie de lichaamslengte /x, de schouderbreedte Ӯ bedraagt, geldt voor ‘normaal’. Hoe groter u en v zijn, hoe meer de betreffende persoon van het normale type afwijkt. In den regel zullen lange personen (u> 0) ook breed zijn (v> 0), korte personen («<0j smal (t/<0). Zeldzamer zijn de personen, die tegelijk lang en smal zijn (u > 0, v < 0), of kort en breed (u > 0, v > 0). Er bestaat dus blijkbaar een zeker verband tussen lichaamslengte en schouderbreedte. Dit verband is echter niet zeer hecht. Maar i.h.a. hebben u en v vaker gelijk dan ongelijk voorteken, of, m.a.w.: het product uv is vaker positief dan negatief. In zo’n geval spreekt men van een stochastisch verband tussen x en y, of ook van correlatie tussen x en y.
Een dergelijk stochastisch verband wordt vaak geconstateerd (of vermoed) tussen geheel verschillende grootheden: b.v. tussen gewicht en vetgehalte van haverkorrels, tussen regenval in Apr. en oogst in Aug. Wanneer grote waarden van x (U > 0) bij voorkeur samengaan met grote waarden van y (v > 0) en kleine x met kleine y (u <0, v <0), zodat het gemiddelde product (ūῡ) van uv positief is, spreekt men van positieve c.
Zijn daarentegen de gevallen uv < 0 in de meerderheid (zoals b.v. bij prijs en verbruik van een zeker artikel), dan heet de c. negatief. Is de c. zeer sterk, dan kan men a.h.w. de waarde van y uit die van x vóórspellen en omgekeerd.
Wanneer van de grootheid x p (opklimmende) waarden x1; x2,..., xp zijn waargenomen, van y q (opklimmende) waarden y1; y2, ...,yq, en wanneer de combinatie xk,yl (k = 1, ..., p, l=1, ..., q) in Fkl gevallen (bij Fkl individuen) is geconstateerd, heet Fkl de frequentie van de combinatie xk, yl.