Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Coleophora

betekenis & definitie

Zeer kleine, onogelijke motjes mei smalle vleugeltjes, behorend tot de Coleophoridae. De rupsen leven in huisjes of kokertjes van aaneen gesponnen plantendelen, die dikwijls karakteristiek van vorm zijn, b.v. pistoolvormig, zodat men de soorten vaak aan deze kokertjes herkent.

Wanneer het rupsje zich voedt, komt het met zijn voorste lichaamsgedeelte uit de koker te voorschijn, het vreet een ongeveer rond gaatje in de opperhuid van het blad en verorbert van hier uit het bladmoes, zover als het dit bereiken kan, om vervolgens dezelfde vreterij op een andere plaats te beoefenen. Zodoende ontstaan onregelmatig ronde, doorzichtige, kleine mijnen op het blad, steeds met een duidelijk gaatje in het midden. Zijn deze mijnen talrijk, dan kan van ernstige beschadiging gesproken worden. Het jongste, pas uil het ei gekomen rupsje bouwt nog geen kokertje, maar mineert vrij in het bladmoes. De overwintering geschiedt als kokertje. Ook de verpopping heeft hierin plaats, het popje komt spoedig uit. Meestal slechts 1 generatie per jaar, van enkele soorten worden ook 2 generaties opgegeven.

Zeer algemeen en vaak schadelijk is het larixmotje, C. laricella HB.. Het rupsje gebruikt een uitgeholde larixnaald als kokertje, waarin het overwintert. In Apr./Mei vreet het op grote schaal de jonge larixnaalden uit, waardoor deze bruin worden, alsof zij bevroren zijn. Andere soorten op loofhout, ook op fruit, maar hierop thans nauwelijks meer schadelijk. Op berk en els dikwijls massaal en schadelijk C. fuscedinella ZELL.; C.hemerobiella SCOP. e.a. op fruit. De bestrijding is niet eenvoudig, maar voor de enkele soorten op fruit ook niet nodig.

< >