Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Celstrekking

betekenis & definitie

1. (plantk.) Nadat een cel zich gedeeld heeft in 2 dochtercellen, heeft de groei hiervan i.h.a. plaats:

1) door plasmagroei en
2) door c. Tijdens de c. gaat de cel zich, hetzij in alle richtingen, hetzij in één richting - meestal samenvallend met de lengterichting van het orgaan-sterk vergroten. Bij planten neemt de hoeveelheid ‘plasma slechts weinig toe, het wordt wandstandig doordat de ‘vacuolen versmelten tot één centrale vacuole, welke steeds groter wordt. De door ons waarneembare lengtegroei van een orgaan komt bijna alleen door de c. tol stand. Soms worden de cellen enkele honderden malen groter dan ze oorspronkelijk waren, zoals bij vezels het geval kan zijn. De c. staat onder invloed van auxinen.
2. (dierk.) Bij de dierlijke cellen kan men de groei van de cellen m.o.m. vergelijken met de groei van plantaardige cellen. Bij vetcellen en vervetting van cellen gaat deze vergelijking in zoverre op, dat de vetdruppel hier de plaats van de vacuole inneemt, maar overigens is de volumevermeerdering der dierlijke cel, die nog na de deling der cel plaats vindt, meer een kwestie van protoplasmagroei dan van celstrekking.