Door de afval van blad en takken heeft in het bos een regelmatige toevoer van organisch materiaal aan de grond plaats. Door omzetting van deze stoffen ontstaan de bruingekleurde verbindingen, die men humus noemt.
Afhankelijk van de aard van het bos is de samenstelling verschillend. Asarme bladeren (naalden) geven aanleiding tot vorming van zure humus, asrijke bladeren (loofhout) geven meer aanleiding tot de vorming van milde humus.Men onderscheidt de strooisellaag, die nog niet of weinig verteerde organische stof bevat; daaronder ligt de laag reeds ver verteerde humus, die langzaam gepeptiseerd wordt en dan in de grond dringt. Ook de wortels dragen bij tot de vorming van de humus. Vele gronden hebben hun natuurlijke humusgehalte te danken aan de bossen, die daar stonden vóór de grond door de mens in cultuur werd genomen.