Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Boshuishoudkunde

betekenis & definitie

is de wetenschap, die zich bezighoudt met de economische betekenis van het bos en het bosbedrijf voor de volkshuishouding en de Staat. Zij is te splitsen in een theoretische studie en de praktische toepassing van de resultaten dier studie.

Het theoretische gedeelte omvat:

(1) de inventarisatie van de bossen, naar grootte, verdeling, bezitsvorm en gesteldheid in de verschillende landen, mede in verband met hun houtbehoefte (bosstatistiek) ;

(2) de economische betekenis der bossen voor de houtproductie (hout- en geldopbrengsten, arbeidsgelegenheid enz.);

(3) de betekenis van de indirecte invloeden van het bos op het klimaat, de waterhuishouding en de bodembescherming van de landstreek, op het welzijn van de mens (hygiëne, recreatie) en op de landsverdediging.

De toepassing van de resultaten dezer theoretische studie op het praktische bosbeheer, welk onderdeel men wel bospolitiek noemt, omvat:

(1) de boswetgeving, waarbij in het algemeen belang het vrije gebruik der bossen in mindere of meerdere mate kan worden beperkt (rooiverbod, herbebossingsplicht, verplichting tot de opstelling van een goed te keuren bedrijfsplan);

(2) de regeling van op de bossen rustende dienstbaarheden (hout-, weide- en strooiselrechten);

(3) de bevordering van een goede organisatie van het bosbeheer (bosbeheersleer);

(4) de bevordering van de ontwikkeling van houthandel eri industrie (hout-in- en uitvoerrechten, speciale vervoerstarieven voor hout);

(5) de bosbelasting, de bosbelening en de bosbrandverzekering.

< >