Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bosgrond

betekenis & definitie

(1) Absolute b. Grond, die wegens geringe vruchtbaarheid, physische gesteldheid, klimaat of sterke helling niet voor duurzame landb. geschikt is, maar die nog wel bos kan dragen, zij liet, dat op dergelijke gronden zelfs ook een bosbedrijf soms niet meer rendabel is.

Tot de absolute bosgronden rekent men ook gronden, die wat vruchtbaarheid enz. betreft, wel voor landb. geschikt zouden zijn, doch waarop toch het bos om hydrologische, orologische of klimatologische redenen in stand gehouden moet worden.

(2) Relatieve b. Grond, waarop zowel duurzame land- als bosb. mogelijk is en waarbij de te behalen nettowinsten behoren te beslissen, of die grond aan de land- dan wel aan de bosb. dienstbaar gemaakt zal worden.

(3) in de tuinb. wordt met b. bedoeld grond, die dikwijls bij de potplantenteelt wordt gebruikt en die ontstaan is uit het afgevallen blad in bossen. De bladeren zijn daar gedurende een aantal jaren blijven liggen en langzamerhand verteerd. Men onderscheidt b. van loofbossen en naalden bosgrond.

< >