onderzoek naar de samenstelling en eigenschappen van een grondmonster, waaruit men de natuurk., scheik. en biol. eigenschappen van de bodem leert kennen.
Deze analyse heeft betrekking op:
a. Natuurk. eigenschappen: structuur, warmtehuishouding, watercapaciteit, vochthoudendheid, doorlatendheid, zwaarte van de grond (korrelsamenstelling of mechanische analyse), bodemlucht.
b. scheik. eigenschappen: voorkomende mineralen, verwering, adsorptie-verschijnselen, mestsiolfenbehoefle.
c. biol. eigenschappen: schimmel- en bacterieleven, organische stof enz.
De b. wordt meestal verricht in een laboratorium. Voor sommige bepalingen gebruikt men een vers gestoken grondmonster, welk in natuurlijke toestand wordt aangevoerd; voor andere wordt het genomen monster in een zakje gedaan en naar het laboratorium opgezonden. Meestal wordt de bodem voor een speciaal doel geanalyseerd, waarvoor dan enkele bepalingen worden gedaan.
Naast de boven aangegeven onderzoekingen kan men ook nog vele andere analyses maken b.v. voor de steenindustrie bak- en droogproeven.In verband met de vaak zeer verschillende soorten van gronden (klei-, leem-, zand-, veengronden) worden de analyses voor eenzelfde onderzoek soms geheel verschillend uitgevoerd. De methoden van onderzoek, welke op verschillende laboratoria in gebruik zijn, wijken soms geheel van elkaar af, waardoor het moeilijk kan zijn, de analyses van verschillende gronden met elkaar te vergelijken.