De installatie, die de bliksem bij inslag op een gebouw een gemakkelijke weg naar de aarde moet geven, zodat het gebouw zelf geen schade ondervindt. De b. bestaat uit één of meer opvangers, die op de hoogste punten van het gebouw worden aangebracht; cen opvanger wordt door koperen leidingen langs de kortst mogelijke weg met de aarde verbonden.
Er moet daarbij voor worden zorg gedragen, dat de weerstand tussen deze leiding en aarde zo klein mogelijk is. Behalve het hier genoemde systeem met koperen opvangers kent men ook de radioactieve opvanger, die echter bijna geen voordelen heeft boven de koperen opvanger, zoals uit laboratoriumproeven is gebleken.Het nut van een b. blijkt duidelijk uit de statistiek. Zo ontstond gedurende de periode 1884 1939 in de gebouwen die een dakbedekking van pannen of leien bezitten, in 1 van de 4 gevallen na blikseminslag brand, indien zij niet van een b. waren voorzien; waren zij daarentegen wel van een b. voorzien, dan was de kans op brand slechts 1 op 30. De laatste verhouding zal in werkelijkheid nog veel gunstiger uitvallen als ook al die gevallen van blikseminslag bekend zouden zijn, waarin de bliksem geen enkel spoor naliet, maar regelrecht via deb. naar de aarde verdween.