met bos beplanten of bezaaien. B. vindt plaats op gronden, die sedert mensenheugenis geen bos gedragen hebben (woeste grond, heide).
Bebossingen worden evenals herbebossingen uitgevoerd (1) om het bosareaal te vergroten (voor econ., aesthetische of sociale doeleinden); (2) voor een betere waterhuishouding, bestrijding van erosie en vastlegging van stuifzand (schermbossen). Vaak vormen ze een werkverschafïingsobject.In Ned. zijn mede in werkverschaffing sedert 1907 door de gemeenten, gesteund met renteloze voorschotten van de staat, 15.000 ha bebost; de staat zelf beboste sedert 1926 13.000 ha woeste grond. Ook in verschillende andere landen (Denem., Duitsl., België) is de bebossing met kracht uitgevoerd. In Scandinavië en Finl. rekent men tot de bebossing ook de verbetering van moerassige kreupelhout-opstanden door middel van ontwatering, hoewel daarbij dus eigenlijk geen nieuw bos wordt aangelegd.
In Z. Eur. en in de Ver. St. zijn veel bebossingen en herbebossingen noodzakelijk i.v.m. erosiebestrijding. Door de vorming van een planten- en humusdek op de grond wordt de opname-capaciteit voor neerslagwater aanmerkelijk vergroot, zodat langs een beboste helling minder water oppervlakkig afspoelt en dus de erosie geringer is. Door bebossing van stuifzand kan men het voortgaan van afstuiving beletten en voorkomen, dat elders b.v. landbouwgronden onderstuiven (windstroken).
Bebossingsplicht bestaat in verschillende landen Zwitserland, Oostenrijk, Italië) waar bepaalde terreinen in het gebergte door de overheid kunnen worden aangewezen om te worden bebost, b.v. in verband met het tegengaan van erosie, lawines, e.d. (schermbosterreinen); in de meeste gevallen wordt hiervoor subsidie verleend aan de eigenaar. Onder bebossingsprocent verstaat men de verhouding van de beboste tot de totale oppervlakte van een land of landstreek, uitgedrukt in procenten.
Voor Ned. bedraagt het 7,6 % (250.000 ha); voor België 18%, Finl. 74%, Engel. 5 %. Uit de laatstgenoemde gegevens blijkt, dat dit cijfer voor verschillende landen sterk wisselt. Doch ook binnen Ned. treden grote verschillen op (Gron. 0,3%, Geld. 15,7%). G. HOUTZAGERS.