Bemesting, die bij vergelijkende voedingsproeven aan alle veldjes (bij veldproeven) of potten (bij potproeven) wordt toegediend, met het doel de planten op optimale wijze te voorzien van alle voedingsstoffen uitgezonderd het element, dat men wenst te bestuderen. Aan voedingsoplossingen voor hogere planten dienen alle noodzakelijke elementen met uitzondering van het te onderzoeken clement als basisbemesting te worden toegediend: K, Ca, Mg, N, P, S, Fe, Cu, Mn, B, en Mo.
Aan Ned. grond is toediening van S, Fe, Zn, B en Mo meestal niet nodig. Bij proeven met stikstofmeststoffen zal de basisbemesting als regel bestaan uit kali- en fosforzuurhoudende meststoffen en op bepaalde gronden ook uit andere elementen, waarvan men vermoedt dat ze in onvoldoende mate aanwezig zijn.