Dit is de naam van het bezoek dat de boerengezinnen elkaar over en weer brachten in de lange winteravonden. In het Westerkwartier en Friesl. begon men om 8 uur ’s avonds; een betrouwbare beschrijving treft men aan in Ons Dorp van THINEUS, 1846.
Men bleef lang bijeen, soms tot drie uur in de nacht. Altijd op avonden met lichte maan. Eerst kwam de koffie, dan rode brandewijn. THINEUS vertelt, dat de brandewijn geschonken werd in twee grote roemers, één voor de mannen en een voor de vrouwen.
Gastheer en gastvrouw brachten het eerst de roemer aan de lippen; dan gingen die rond. Na de derde ronde werden de vrouwen uitgenodigd eens op te staan, daarna kwam de beurt aan de mannen. Als ieder tenslotte weer op zijn plaats zat, gingen de roemers weer rond tot acht of negen maal. Dan volgde koffie met brood, boter, kaas en rookvlees (z. Gasterij). En onderwijl was er krediet, d.w.z. gezellig samenzijn bij brandewijn met suiker voor de jongelui in één van de huizen, waar de ouders afwezig waren.