ATTERBERG onderscheidde bij mechanisch grondonderzoek: De vloeigrens VI, is de hoeveelheid vocht, waarbij de bodemdeeltjes tot een papje ineenvloeien. De uitrolgrens Ur, is de hoeveelheid vocht, waarbij een stangetje grond nog juist uitgerold kan worden zonder uiteen te vallen.
De kleefgrens KI, is de hoeveelheid vocht waarbij de grond juist niet meer aan de spatel kleeft. Het omslagpunt Osp, is het vochtgehalte van een nat uitdrogend plakje grond, waarbij dit juist van kleur omslaat. De kleuromslag wordt veroorzaakt doordat lucht in de poriën treedt. De resultaten worden weergegeven in procenten vocht (op de droge stof berekend). Verder heet het verschil VI-Ur = PI is de plasticiteit; evenzo Kl-Ur = Bw is de bewerkbaarheid; VI - Osp = Mwv is maximale watervoorraad. Deze cijfers zijn praktisch redelijk reproduceerbaar. Zij worden gebruikt in de landbouw (grondbewerking - watervoorziening - gewassenkeuze), de bodemwetenschap, de geologie (vooral de geomorfologie), de biologie.
