Zwabberen, bengelen; zwieren; zwabbelen van 't lachen, schudden van ’t lachen.
Als ze een stukske in hun kas hadden trakteerden ze ... voor ’t mansvolk en dan zongen ze de Brabbeson. Ze zwabbelden van ’t lachen, CLAES 1960, 58.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: