In Vl.-België ook gebruikt in de sportt.; in de standaardt. beperkt tot deftig en/of litt. taalgebruik.
- Vandaar in sam.: ritzegepraal, ritoverwinning, ritzege; thuiszegepraal, thuisoverwinning, thuiszege; uitzegepraal, uitoverwinning, uitzege
Het komt nu des te sterker naar voren, te meer omdat buiten de vierde bergprijs, die Van Impe veroverde, de drie ritzegepralen van Patrick Sercu en die van Paul Wellens, de Belgische oogst biezonder schraal bleek,
Gazet v. Antw. 15/7/1977.
Een niet alledaagse verhouding met vijf thuiszegepralen en liefst vier uitoverwinningen, Gazet v. Antw. 13/9/1977.