Vakwerk; soms bep.: vakmanschap; (zegsw.) het is allemaal stielwerk, ieder zijn vak. Stiksels of fijne handnaden aan opslagen, kraag en zakkleppen verraden het fijne stielwerk, [i]Gazet v.
Antw.[/i] 31/8/1977.Anders gezegd: ’t is allemaal stielwerk. Een schrijnwerker zal ook foeteren als hij een cursiefje moet schrijven, Volksmacht 19/5/1978.