Van lichaamsdelen: tintelen (inz. van de kou); - inz. van de oren: suizen, tuiten, gonzen.
Hij kreeg een pandoering dat zijn oren er van singelden, CLAES 9155, 209.
Het lawijt en de stank in die grote statie van Brussel deden mijn kop singelen, CLAES 1960, 44.