Wrijven, schuren (inz. bij het poetsen).
Afl./Sam.: ruis, (gewest.) het wrijven of schuren, zwaar werk, ook: slaag, in de verb. ruis krijgen, gehad hebben-, ruising, (gewest.) pak slaag: iem. een goei ruising geven; - afruisen (Wdl.), afwrijven, afschuren, ook: afranselen.