Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

rekker

betekenis & definitie

1. In toep. op versch. elastische voorwerpen, inz. ringvormig elastieken band(je): elastiekje); - als sokophouder: jarretel; - snelbinder (op een fiets).

- Zie ook de dialectwdb., o.a. BO, J., L.-C. en TEIRLINCK.

Toen reikte ze me fier als een pauw een pakje aan. Een slonzig papiertje met een brede rekker errond.

Ze brabbelde wat en ik verstond duidelijk de woorden: „Voor jou”, Vrouw en Wereld sept. 1977, p. 18.

2. Kledingstuk bestemd om (brom)fietsers te beschermen tegen regen: regenpak, (regen)poncho.