Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

hoorndul (horendul)

betekenis & definitie

Razend, woedend, hoorndol; ergens hoorndul van worden, soms bep.: van streek raken, volledig van de kook raken; door associatie met het ww. horen: gek worden (van lawaai enz.).

’t Heeft er weer gestormd: de gekken huilden en brulden vannacht om hoorndul te worden. De wakers zijn dan ’s morgens niet uitgeslapen, LANGENS 1947, 6.

Hij trapte zich dol op een fiets, toeterde om horendul te worden in de auto’s, DURNEZ z.j. (± 1958, 129.

Je weet dat Amanda’s smoel gewoon om van te kotsen is. Daar wordt mijn maag gewoon horendul van, begrijp je? VAN DEN BROECK 1972, 122.