Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

holleblok

betekenis & definitie

Klomp.

De baas van ’t pension Lydia, die ’s zomers in een keurig zwart pak staat, loopt ons op holleblokken voorbij, achter een kruiwagen mest, ELSSCHOT 1960, 515.

Binnen de vierentwintig uren stond hij met holleblokken aan te spitten, WALSCHAP 1963, 399.

Ik weet nog hoe moeder vertelde dat eenmaal een straatarme puid een veerpont had op de Schelde.

Een holleblok was zijn schuit, DURNEZ z.j. (± 1963), 30.

Ook o.a.: VAN LOOY 1945, 16. OP DE BEECK 1947, 38. CLAES 1955, 7.