1. Ter aand. van iets zonder waarde: prul; ook in toep. op versieringen: lintje, strikje enz.
Eene vrouwmuts met frullen die neerhangen over den nek, BO.
Heur kleed hing vol lintjes en frullekens, C.
2. Ter aand. van een nietig, waardeloos pers.: sul; een frul van een vent-, - ook in toep. op een hoer, en als troetelnaam; - overdr. ook: mannelijk lid, penis.