Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

eetplaats

betekenis & definitie

1. Kamer waarin het gezin eet; eetkamer.

Mevrouw Everaert, die in de eetplaats in een zetel zit en zijn gebulder eveneens hoort, verroert echter weinig, WEYTS 1950, 120.

Haar ogen doolden door de statige eetplaats, en gleden van het ene schilderij naar het andere, TEIRLINCK 1952, 1, 226.

2. Meubilair voor een eetkamer; eetkamer (ameublement).

Prachtige massieve eetplaats, dressoir - bar - tafel 6 stoelen, Gent 19/8/1976, p. 10.

Nieuwe eetplaatsen en oude antieke meubelen, Reklaamblad 26/1/1977.

< >