Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

cumulard (kumulard)

betekenis & definitie

Pers. die versch. functies, baantjes tegelijk waarneemt; baantjesjager. Blinde Jef was een cumulard, dichter en volkszanger en op den koop toe pianist-virtuoos, VAN LOOY 1945, 66.

(De gewone man zal) helemaal niet bereid zijn zijn zuur verdiend geld af te geven aan een staat die het toch maar te grabbel gooit aan politieke profiteurs, cumulards en geprivilegieerde fils a papa’s, Knack 18/4/1973, p. 5.

< >