Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

allengerhand

betekenis & definitie

Stilaan, langzamerhand, gaandeweg, hoe langer hoe meer.

Het was misschien een bedwelming, aan de gisting van deze boslucht te wijten. Rafaël bekomt er niet tenemaal van. Allengerhand nochtans herovert hij de zekerheden van zijn zinnen, TEIRLINCK 1952, 2, 201.

Ik ging vaak op reis maar kon het nergens lang uithouden omdat ik niet meer het verschil bemerkte tusschen een vreemd land en het onze, terwijl allengerhand mij de gelijkaardigheid van alle volkeren en landen ging opvallen, GIJSEN 1966, 158.

< >