Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

Gepubliceerd op 03-02-2023

aarsgat (eersgat)

betekenis & definitie

1. Achterste.

De boer zit op zijn eersgat, boer, boer peerdstront met de pijp al in den mond, STREUVELS 1962, 128.

2. Onderste gedeelte van een gevelde boomstam. Hij... snokte, vloekte en klapte met de zweep om een zwaar eiken aarsgat voort te trekken, STREUVELS 1964, 137.

(Zij) kozen hun meiboom van te voren. Hij moest gaaf en gezond zijn, van aarsgat tot top tenminste eenentwintig vadems meten, DEMEDTS 1976, 94.