Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Gepubliceerd op 11-07-2022

Manschap

betekenis & definitie

z.n.v. - Bemanning, Equipaadje. Wie daartoe behooren, verhaalt Vondel in ’t Lof der zeevaart.

't Is koopman of kommijs,

De Schipper, Stuurmansmaet en Stuurman, die om prijs

En winningh, 't roer bewaeckt; Hoogbootsman, Schimman, Gieter, Seilmaecker, Bottelier, Barbier, en Busseschieter,

;De Wachter van ’t kajuit, de Putjer, de Provoost.

En ’t statigh aengezicht dat zieltjes zalft en troost.

De Timmerman, de Kock, die voedsel schaft om 't leven,

En op gesette tijdt elck een sijn spijs te geven.

Bij dese komt Matroos, doch hondert in ’t getal,

Twee vanen krijghsvolck oock als 't ergens gelden sal.