Wat is de betekenis van manschap?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

manschap

manschap - Zelfstandignaamwoord 1. het man zijn Woordherkomst afgeleid van man met het achtervoegsel -schap Verwante begrippen bemanning

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Manschap

v., 1. (leenst.) manschap doen, de leeneed doen; (overdr.) leenroerig zijn, de leenplichten vervullen; 2. (veroud.) bemanning van een schip; soldaten; 3. manschappen, soldaten, schepelingen.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

manschap

I. v.: 1. bemanning: de manschap van een zeeschip; 2. trouw als vazal: manschap zweren; II. manschappen m. mv.; soldaten: een korporaal en drie manschappen.

2024-03-29
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Manschap

Manschap - zie LEENSTELSEL.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

manschap

v., 1. (leenstelsel) manschap doen, de leeneed doen; (overdr.) leenroerig zijn, de leenplichten vervullen; 2. bemanning van een schip; soldaten; manschappen, soldaten, schepelingen.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Manschap

Het begrip manschap heeft 2 verschillende betekenissen: 1. manschap - MANSCHAP, v. bemanning, equipage (van een schip); (mv. -pen), soldaten, krijgslieden. 2. manschap - MANSCHAP, v. (leenst.) manschap doen, leenroerig zijn, de leenplichten vervullen.

2024-03-29
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Manschap

Manschap, v. bemanning, equipage (van een schip); soldaten; (leenst.) - doen, leenroerig zijn, de leenpligten vervullen.

2024-03-29
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Manschap

z.n.v. - Bemanning, Equipaadje. Wie daartoe behooren, verhaalt Vondel in ’t Lof der zeevaart. 't Is koopman of kommijs, De Schipper, Stuurmansmaet en Stuurman, die om prijs En winningh, 't roer bewaeckt; Hoogbootsman, Schimman, Gieter, Seilmaecker, Bottelier, Barbier, en Busseschieter, ;De Wachter van ’t kajuit, de Putjer,...