z.n.m. - De oever, waar de wind op staat en alzoo het tegenovergestelde van Opperwal of Oppert.
Spreekwijze: Aan lagerwal zitten, aan lagerwal zijn (zich in slechte omstandigheden bevinden: - omdat een vaartuig, ’t welk aan lagerwal ligt, geen beschutting van de landzij hebbende, aan den wind is blootgesteld en dikwijls gevaar loopt van stranden).