b.w.
1. Stuwen, pakken. Dit schip kan nog al wat bergen (nog al wat goederen inhouden).
2. Oprollen en vastmaken (een zeil bergen), het in het dichtst mogelijk bestek ineen vouwen en op zijn ra met touwen vastbinden.
3. Laten vallen: een vlag bergen, die nederhalen en wegsluiten.
4. Redden, bewaren: bepaaldelijk gespaarde personen of goederen. Het schip is te gronde gegaan; doch men heeft de ekipaadje nog kunnen bergen. Hierover handelen art. 545 en volgg. Wetb. v. Kooph.