XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Universiteitsbibliotheek

betekenis & definitie

Universiteitsbibliotheek - Singel 421, de grootste universitaire bibliotheek van ons land. Bij de Alteratie* van 1578 bevonden zich onder de geconfisqueerde kerkelijke en kloostergoederen ook vele boeken en geschriften, samengebracht in een "camerken" van de Nieuwe Kerk. Ziedaar de geboorte der "liberie", die helaas niet goed bewaard is gebleven, waardoor de stad vele oude Amsterdamse handschriften verloren heeft. In het begin van de 17de eeuw werd de eerste kundige bibliothecaris voor de stadsbibliotheek aangesteld, Mattheus Sladus, een Brownist, uit Engeland gevlucht om het geloof. Hij was hier als geleerde ontdekt, omdat hij, staande voor een boekwinkel, zijn misnoegen te kennen had gegeven over fouten die hij zag in een Latijnse boektitel.

Deze Sladus gaf in 1622 de eerste catalogus uit, waarvan een zeer zeldzaam geworden exemplaar in 1938 als geschenk van de Groningse U.B. weer in A. terugkwam. Bij de stichting van het Athenaeum Illustre* verhuisde de boekerij in 1632 naar een zolderverdieping van de Agnietenkapel*. Daar, in de primitieve behuizing, waar de boeken volgens gebruik van de tijd aan kettingen geklonken stonden, is de bibliotheek ruim twee eeuwen gebleven. De zorg voor de bibliotheek liet, zelfs in de bloeitijd van het Athenaeum, te wensen over en het heeft meermalen de verbazing van buitenlandse reizigers gewekt dat een zo rijke en schone stad zo weinig voor haar bibliotheek bleek over te hebben. Slechts een enkele maal werd een belangrijke aankoop gedaan. Toen in 1778 Verheyk zijn taak als bibliothecaris aanvaardde (het bibliothecarisambt was toen nog een neven- of ereambt) vond hij vele boeken verdwenen of door vocht beschadigd. Verheyk voerde verbeteringen in en breidde de boekerij uit, zodat het onder zijn opvolger, David J. van Lennep, nodig werd te verhuizen (in 1838) naar vertrekken op de bovenverdieping van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht. Daar heeft P.A. Tiele, in 1853 tot custos benoemd, de nieuwe wetenschappelijke catalogus gemaakt. In 1864 was er weer ruimtegebrek en volgde de verhuizing naar het mooie huis Herengracht 40, de vroegere woning van de Franse gouverneur Lebrun, hertog van Plaisance.

Maar de gestage groei van de bibliotheek maakte ook dit ruime verblijf ontoereikend en na de verheffing van het Athenaeum tot Universiteit*, werd de stedelijke bibliotheek tot Universiteitsbibliotheek bestemd en in 1881 ondergebracht in het gebouw Singel 421, het gebouw van de Handboog- of Garnalendoelen*. In 1878 werd dr. H.C. Rogge tot bibliothecaris benoemd. Hij slaagde erin de belangstelling voor en de rijkdommen van de U.B. steeds uit te breiden. Reeds waren belangrijke schenkingen ontvangen van De Bosch Kemper* en van Potgieter*, beide bedoeld ter algehele ontwikkeling der burgerij. Tentoonstellingen van prenten en boekwerken werden bij bijzondere gebeurtenissen door Rogge georganiseerd, waarmee hij zijn tijd ver vooruit was. Ook onder zijn opvolger, dr. C.P. Burger jr, stroomden de belangrijke schenkingen toe, zoals bijvoorbeeld de bibliotheek van de Maatschappij Felix Meritis* bij haar opheffing in 1889.

Met andere verenigingen en genootschappen werden bruikleen- contracten afgesloten, waardoor bibliotheken als die van het Aardrijkskundig genootschap met haar grote kaartenverzameling, en die van de Maatschappij ter Bevordering der Geneeskunst ten algemene nutte konden worden beheerd. Nog kort voor de oorlog kwamen grote bibliotheken als die van het "Dansk Samfund i Holland" binnen, waarvoor speciale catalogi werden samengesteld. Voor de collecties van het Vondel-*, het Multatuli-* en het Frederik van Eedenmuseum* is een speciaal vertrek afgezonderd. Reeds dadelijk was het terrein, dat bij de aanleg van de Handboogstraat was opengebleven, voor boekenmagazijn in beslag genomen. In 1905 had na sloping van een paar huizen in de Handboogstraat een belangrijke uitbreiding van de magazijngebouwen plaats, gevolgd door een nieuwe vergroting in 1919. Vanuit de Handboogstraat ziet men de magazijnbouw na de laatste vergroting. Het voorgebouw onderging in 1925 een grondige inwendige verbouwing, waardoor de beschikbare ruimte meer dan tot dusver voor speciale studiezalen (juridische filosofische) benut en het uitleenbureau werd vergroot en verfraaid. Op de bovenverdieping werd ruimte gemaakt voor een nieuwe studiezaal (moderne talen) en de zeer belangrijke "Bibliotheca Rosenthaliana*" (collectie Hebraïca en Judaïca) vond er een nieuw verblijf. Een medische studiezaal werd aan de speciale studiezalen toegevoegd. Een benedenzaal werd voor tentoonstellingen vrijgemaakt.

In de loop van de 20ste eeuw werd bovendien ook aan het stelsel van seminarium- en laboratoriumbibliotheken grote uitbreiding gegeven. Een fotografisch atelier werd in 1939 ingericht voor het vervaardigen van fotokopieën uit boeken en tijdschriften. In 1954 vond een grondig onderzoek plaats naar de fundamenten van het bibliotheekgebouw en dat bracht beangstigende manco's aan het licht. Direct werden voorlopige maatregelen genomen. Op 8 juni werd het gebouw gesloten. De bibliotheek werd overgebracht naar het daarnaast gelegen gebouw, de voormalige Militiezaal, die na een verbouwing in juli 1957 werd opengesteld. De minder gevraagde boeken waren ondergebracht in de voormalige broodfabriek Ceres aan de Prinsengracht. De plaats waar de Sint Catharinakerk* aan het Singel gestaan heeft en waar later het café "De Hof van Eden" werd gevestigd, was bestemd voor een nieuw bibliotheekgebouw. In dec. 1960 kwam de Rijksbouwvergunning af. De plannen werden ontworpen door de arch.

F.C. Gerretsen, ir. N.G. Meijer en ir. J. Leupen. Het oude gebouw en de Militiezaal bleven na een grondige restauratie mede in gebruik als U.B. De nieuwe U.B. werd in 1968 (op nr. 425) officieel geopend. Hildo Krop bracht tegen de balustrade twee sculpturen aan: links het koggeschip en de symbolen van A. als stad van handel en scheepvaart met als onderschrift "Psyches Latreion" (het huis waar de ziel genezen wordt) en rechts de symbolische voorstellingen van de zeven faculteiten van de universiteit. Op de borstwering werden vier gepolijste platen aangebracht, waarop o.l.v.

S.L. Hartz de merken zijn ingegrift van vier bekende drukkers: Doen Pietersz., Jan Ewoutsz.*, Menasseh ben Israël* en Willem Jansz. Blaeu*. Over het uiterlijk van de nieuwe U.B. wordt zeer verschillend geoordeeld. Het boekenbezit van de U.B. (± 4 miljoen exemplaren, planklengte 100 km) werd in 1969 verrijkt met de aankoop van de collectie A. van de Waal* (6.000 delen). In 1979 werd het 400-jarig bestaan van de U.B. herdacht met een tentoonstelling "Amsterdam in de U.B.". Sinds 1989 kampt men met personeels- en ruimtegebrek en door de bezuinigingen dreigt de verwoestende invloed van houtworm, schimmel en vocht, waarvoor het Deltaplan voor de cultuur soelaas moet gaan bieden. Eind 2000 startte een discussie over de noodzaak voor een nieuwe huisvesting.

Lit. J.Z. Kannegieter, Herinneringen van een veeljarig bezoeker der Universiteitsbibliotheek te Amsterdam, O.A. 1958, 248; F.J. Dubiez, De U.B. te Amsterdam, O.A. 1959, 258; F. Boode, Restauratie en verbouwing van de U.B., O.A. 1963, 274; ir. J. Leupen, Het nieuwe gebouw U.B., O.Ader . 1964, 172; F. Boode, De voormalige Handboogdoelen na de restauratie, O.A. 1968, 204; id. Een stukje historie rond de voormalige Militiezaal, O.A. 1969, 311; J.H. Kruizinga, Amsterdam in de Universiteitsbibliotheek, O.A. 1979, 246; Wim Zaal, Een Amsterdamse tragedie. Dreigende ondergang van de Universiteitsbibliotheek, Elsevier, 15aug. 1987; Hilde de Haan en Ids Haagsma, Het Amsterdam van de Universiteit, 1986; id. De Universi teit in Amsterdam, dertig jaar bouwen voor Minerva, 1991; Koen Kleijn, Schutters en studenten: de geschiedenis van de Universiteitsbibliotheek, 1992.