XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Rioolwaterzuivering

betekenis & definitie

Rioolwaterzuivering - In 1912 zijn voor het eerst proeven genomen met het zuiveren van rioolwater en het verkrijgen van meststoffen daaruit. In 1925 is men ook in A. op dat gebied gaan werken, met het gevolg dat er vier installaties zijn, waar een gedeelte van het rioolwater van de stad, dat op het IJ gespuid moet worden, gezuiverd wordt, nl. aan de Sloterdijkermeerweg, die het rioolwater van West zuivert, bij de Zuidergasfabriek* en aan de Amstelveenseweg. De oudste van de vier werd in 1926 in de Watergraafsmeer gebouwd; die in West dateert van 1928. Het rioolwater

wordt in deze inrichtingen gezuiverd volgens chemisch-biologische procédés, die in het kort als volgt gaan. Het rioolwater wordt eerst aan stroomvertraging onderworpen, zodat vaste delen bezinken. Het bezinksel en het water worden gescheiden. Het bezinksel verdwijnt in een gistingsput, waar men het rottingsproces zijn gang laat gaan; hierbij wordt methaangas afgescheiden, een uitstekende brandstof, die b.v. in Zuid in de gasleiding verdween. Na de gisting wordt het slib in zandbedden gedroogd, wordt dan reukloos en werd tot voor kort meststof met een humusvormende eigenschap. Omdat in rioolwaterzuiveringsslib meestal nog vele zware metalen achterblijven, kan dit slib tegenwoordig slechts na keuring op het land worden uitgereden. Rioolwaterzuiveringsslib dat niet door de keuring heenkomt, is een z.g. probleemstof en wordt daarom vaak gestort of verbrand in een afvalverbrandingsinstallatie. Nadat de vaste deeltjes in het water zijn bezonken, wordt het water gemengd met miljoenen bacteriën. Deze organismen nemen vrijwel alle opgeloste en zwevende verontreinigingsstoffen uit het water in enkele uren op, als er veel lucht in het water geblazen wordt en de temperatuur om de 25°C. blijft. Daarna worden de bacteriën en water weer door bezinking gescheiden, het water is dan volkomen gezuiverd en wordt op het oppervlaktewater geloosd.

De bacteriën weer gebruikt worden. Voor deze rioolwaterzuiveringsinstallaties dreigde een gevaar, toen in april 1945 de elektriciteitsvoorziening werd stopgezet. Als de pompgemalen niet voortdurend water toevoerden, zouden de bezinkputten leeglopen en de bacteriën doodgaan, terwijl anderzijds de niet weggepompte fecaliën in de wc's van de benedenwoningen en in de straatputten zouden overlopen. Gelukkig is het mogelijk gebleken om door noodinstallaties de stroomvoorziening voor de pompgemalen te waarborgen, waardoor een ramp in dat jaar voorkomen werd. Zo'n installatie kwam in Noord nabij het Noordhollandsch Kanaal en de Leeuwarderweg, gebouwd in 1964. In juni 1963 was de eerste paal geslagen. In de nieuwe stadswijken in West en Zuid heeft men een nieuw rioolsysteem toegepast, het z.g. gescheiden stelsel, voor het regenwater en voor het huishoudelijke afvalwater (zie: Riolering en regenwater): in West aan de Oostoever, in Slotermeer en in Zuid bij de Zuidergasfabriek. Op 13 maart 1978 sloeg wethouder Verheij de eerste paal voor de vierde Amsterdamse rioolwaterzuiveringsinrichting op het voormalige eiland Zeeburg, ook wel Schellingwoudereiland genoemd. Op 15 april 1982 was deze inrichting bedrijfsklaar. De opening geschiedde door minister Zeevalking.

Met een symbolische handeling sloot de bewindsman de uit 1912 daterende smeerpijp af. Een loos gebaar, want in werkelijkheid was deze smeerpijp reeds afgesloten in de nacht van 28 op 29 jan. 1982. Per uur kon 19.000 m3 afvalwater verwerkt worden. Slechts het rioolwater uit een van de vijf rioleringsdistricten, het Westelijk Havengebied, werd nog ongezuiverd op het Noordzeekanaal geloosd. In 1978 werd een ontwerp gemaakt voor een rioolwaterzuiveringsinrichting in de Grote IJ-polder. In 1983 werd opdracht gegeven voor de uitvoering; op 30 maart 1983 sloeg ir F.J. Vos van de directie Noord-Holland van Rijkswaterstaat de eerste paal. Medio 1984 kon deze inrichting in bedrijf worden gesteld. In het Westelijk Havengebied komt in 2006 een nieuwe rioolzuiveringsinstallatie die de installaties in Zeeburg en aan de Spaklerweg gaat vervangen.

LIT. Dr L. Jansen, Van baggerbergplaats tot Zuiderzeeweg, O.A. 1978, 362; Wim Ruigrok en Eric Slot, Eten en vergaderen in een gistingstank, O.A. 1994, 299.