XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Patriciërshuizen

betekenis & definitie

Patriciërshuizen - Vondel* heeft ze gezien en heeft ze in zijn "Leeuwendalers" bezongen. Berckheyde* heeft ze geschilderd: een stille rij voorname gevels aan de Bocht* van de Herengracht. Ze zijn nog de glorie van de stad, met elk hun eigen historie. Een aantal van de vroegere patriciërshuizen is als museum ingericht en binnen te bezichtigen: Bartolottihuis*, nu Theatermuseum, aan de Herengracht; het Coymanshuis*, nu Bijbels Museum*, aan de Herengracht; Museum Van Loon* aan de Keizersgracht en Museum Willet-Holthuysen* aan de Herengracht.

Voorname weelde is het kenmerk van de huizen, want, al zijn deze oude grachtenpaleizen tegenwoordig meest in gebruik bij instellingen en als kantoren, in menige directiekamer is nog de lambrizering uit de 18de eeuw met daarboven beschilderde panelen of stofbespanning in velours d'Utrecht aanwezig. Zo is ook het prachtige trappenhuis naar ontwerp van Daniël Marot* in het huis Herengracht 475 met piëteit bewaard. Nog in het begin van de 20ste eeuw werd het huis Keizersgracht 674, gebouwd door Adriaan Dortsman*, als Huize Couturier* voor deftige partijen gebruikt. Het zijn soms bijzondere gebeurtenissen, die een huis

een historische vermaardheid kunnen geven, zoals bijvoorbeeld de plundering tijdens het Aansprekersoproer* in 1696 van het huis van burgemeester Boreel, die daarna een uitgebreide eis tot schadevergoeding indiende, waarop alles, zowel meubilair als de kleren en "pruyken", staat vermeld. Restauratie door architect A.A. Kok* in 1938 heeft dit huis, Herengracht 507, weer een waardig voorkomen gegeven. Ook bezoeken van beroemde personen kunnen een patriciërshuis in de geschiedenis doen voortleven. Zo heeft tsaar Peter de Grote bij Christoffel Brants* in diens huis Keizersgracht 317 zijn intrek genomen, dezelfde Brants die later het Poppenhuis* liet maken (nu in het Rijksmuseum), dat een bijzonder goed beeld geeft van alles wat in zo'n groot huis aanwezig was. In het huis bijgenaamd "Het Witte Paard", nu Herengracht 376, heeft Hugo de Groot* enige dagen vertoefd (in 1631). En Comenius* is in het zogenaamde Huis met de Hoofden* de gast geweest van de zoon van Lodewijk de Geer*. Grote bouwmeesters uit vroeger eeuwen worden nog meermalen verbonden met huizen die zij in opdracht van vermogende kooplieden en regenten hebben gebouwd.

Zo spreekt men nog van Vingboons*-huizen, zoals ook van die van Jacob van Campen* en van Adriaan Dortsman*. Van veel van deze oude huizen, waarvan verschillende nog oude namen dragen (Sweedenrijck*, In't derde Vredejaar*), zijn de gevels nog gaaf bewaard. Maar de 19de eeuw heeft toch enkele verminkingen op haar geweten door het wegnemen van stoepen*, zoals bij het oude koopmanshuis van de Hope's (zie: Hope & Co.) (tot 1976 Openbare Leeszaal*, Keizersgracht 446). Maar een enkele stoep werd ook weer in ere hersteld, o.a. aan het merkwaardige huis Herengracht 458, dat leden van de families Pancras en Geelvinck onder zijn bewoners heeft geteld. Een enkele maal suggereert een oude staldeur in de Kerkstraat dat hier de equipage stalde van het op dezelfde hoogte gelegen huis op de Keizersgracht. Ook in de Reguliersdwarsstraat hebben vele stallen, koetshuizen en koetsierswoningen gestaan. Deze behoorden aan de eigenaars van de karossen van de Bocht van de Herengracht (zie ook: Philips' Grachtenboek).

LIT. P. Spies e.a., Het Grachtenboek, 1991; Amsterdam het beschouwen waard, Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, 1994.