XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Kermis

betekenis & definitie

Kermis - Uit de oude jaarmarkt die A. in september had, groeide de kermis. Het was een bijzonder feest, een feest van poffertjeskramen en van een circustent op het Rembrandtsplein* (toen nog Botermarkt*), een feest van waarzeggers en kwakzalvers, van oliebollen en noga, van veel drank en gezang, van draaimolens en honderden kraampjes, van koekslaan en vechtpartijen. Drie weken kermis in september, eeuwenlang zijn die er geweest. De stad voer er wel bij, want het verhuren van standplaatsen voor kramen en vermakelijkheden bracht veel geld in de gemeentekas. Maar in 1875, nadat er al een dikke kwarteeuw over de kermis in brochures en traktaatjes geschreven was, besloot het stadsbestuur dat er aan dit vermaak toch maar een einde moest komen.

De kermis die op 13 sept. 1875 geopend werd, zou de laatste zijn. Zij duurde toen nog maar acht dagen, want de drie weken waren in 1871 al ingekrompen tot een. Het werd een grootse kermis. In de Stadsschouwburg* werd een toneelbewerking van Jules Vernes "De reis om de wereld in 80 dagen'' opgevoerd, in de andere theaters speelde men daverende kluchten. Waar nu het Bellamyplein is, stond een grote tent, waar elke avond bal was. Op het Amstelveld* was een grote schouwburg- tent, waar Theo Mann-Bouwmeester* en haar broer Louis Bouwmeester* een spektakelstuk opvoerden. Hier stond ook de tent van Kinsbergen, waarin Antwerpenaren speelden, en de tent van Nieuwenhuizen met het griezel- drama "De Zigeuners van Frankrijk". Oscar Carré (zie: Carré, Theater) en Ernst Busch stonden er met hun circustenten; ook Blanus was er met zijn paardenspel, toverpaleizen en optredens van onzichtbare mannen. Een Théâtre Chinois sierde de Nieuwmarkt*, de Westermarkt* was dicht bezet met poffertjeskramen en draaimolens. Heel de stad vierde uitbundig feest, die laatste keer.

Hoezeer de A'dammers echter op hun kermis gesteld waren, bleek het volgende jaar. Maandag 11 sept. 1876 zou de eerste kermisdag geweest zijn, maar er was geen kermis, deze was verboden. Grote troepen mannen en opgeschoten jongens trokken door de stad van de Plantage* naar de Kalverstraat*, waar zij, ongeacht de proclamatie van burgemeester Den Tex*, die waarschuwde dat er tegen rustverstoorders ernstig zou worden opgetreden, de winkelruiten stuksloegen. Vanuit het Paleis* kwam de hoofdwacht in het geweer, de schutters verzamelden zich, maar de oproerige troep trok verder langs Heren-* en Keizersgracht*, waar ook nog van ongeveer honderd huizen de ruiten sneuvelden, waaronder vele van de eens zo beroemde "paarse ruiten"*. Daarna ontstond ook in andere wijken onrust, zoals op Kattenburg* en in de Jodenbreestraat*, waar de straatlantaarns het moesten ontgelden. Pas de tweede avond slaagde het gemeentebestuur erin het oproer te bedwingen. Toch bleef het nog enige dagen onrustig in de stad, vooral op het Koningsplein* en de Herengracht. Nog eenmaal werd er geschoten; een volkomen onschuldige werd geraakt en gedood. Maar toen was het ook met het "kermisoproer" afgelopen (zie ook: Opstanden). De kermis was weg en is nooit meer teruggekeerd.

Wat er in latere jaren nog wel eens kwam - poffertjes eten op het Amstelveld, lunaparken, vermaaksweken bij bijzondere gelegenheden - was er toch maar een flauwe afschaduwing van. Drie weken pret in september is voorgoed voorbij. Uit de oude kermistijd dateren echter nog wel enige gebruiken, o.a. de goedkope maand in Artis*. Ook de poppenkast* met Jan Klaassen is nog een overblijfsel van het oude kermisvermaak, evenals het "trommelen op de Beurs"*. Een nieuwe opleving van kermisvreugde was in 1949 het Jordaanfestival*. In 1950 was aan het kermisvermaak op de Palmgracht* de historische tentoonstelling "Honderd jaar Jor- daan" in het Jan Ligtharthuis verbonden. De laatste jaren is het zo'n zes- a zevenmaal per jaar kermis in A., o.a. op de Nieuwmarkt, het Stadionplein en de Dam*. In 1999 was er nog enige commotie over het houden van de kermis op de Dam, maar de kermis bleef.

LIT. Marja Keyser, Komt dat zien! De Amsterdamse kermis in de negentiende eeuw, O.A. 1976, 139; Heen Montijn, Kermis van koophandel, 1983; G.H. Jansen, Een roes van vrijheid. Kermis in Nederland, 1987.

< >