XYZ van Amsterdam

J. Kruizinga, Gerrit Vermeer (2002)

Gepubliceerd op 22-06-2018

Amsterdams Historisch Museum

betekenis & definitie

Amsterdams Historisch Museum - In het centrum van A. ligt aan de Kalverstraat het Amsterdams Historisch Museum. Wie nietsvermoedend het verscholen gelegen poortje op nummer 92 doorgaat, ontdekt daarachter een uitgestrekt complex van gebouwen en pleinen. Dat is sinds 27 okt. 1975, de dag dat de stad officieel zijn 700ste verjaardag vierde, de behuizing van het museum, dat geheel is gewijd aan de geschiedenis van A. Het ontstaan van het Amsterdams Historisch Museum hangt ten nauwste samen met het jubileum van de stad. In 1875, bij het 600-jarig bestaan van A., werd voor het eerst aandacht besteed aan een dergelijk jubileum.

Het plan voor een grote historische tentoonstelling kon toen niet tijdig worden gerealiseerd, zodat deze expositie pas het volgende jaar (1876) werd gehouden in het vroegere Oudemannenhuis (Oudemanhuispoort*). Het was deze expositie die het plan deed ontstaan een Amsterdams Historisch Museum te maken in de Waag* op de Nieuwmarkt. Dit plan bleef echter een halve eeuw rusten tot 1925, het 650-jarig bestaan van A. In dit jubileumjaar neemt de gemeenteraad op 15 dec. het besluit tot verwezenlijking van een Amsterdams Historisch Museum in de Waag. Op 2 nov. 1926 opent dit de deuren voor het publiek. A'dams enig bewaard gebleven middeleeuwse stadspoort - de Waag werd in 1488 gebouwd als Sint Antoniespoort* - was op zichzelf een unieke entourage, maar veel te klein om zelfs maar een indruk te kunnen geven van A'dams rijke historisch bezit. Er was genoeg voor een weeshuis! Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog, toen bekend werd dat het Burgerweeshuis* vrij zou komen, rijpte het denkbeeld om het museum over te brengen naar het grote complex aan de Kalverstraat. Het duurde evenwel tot 1960 eer de wezen verhuisden. Op 2 febr. 1962 nam de gemeenteraad ten slotte het besluit het voormalige Burgerweeshuis te kopen en te bestemmen tot museum. De omvangrijke restauratie en verbouwing verliepen, onder leiding van dr Simon Levie (directeur) e.a. samen met de architecten B. van Kasteel en J.

Schipper jr., geheel volgens plan. Op 20 okt. 1966 kon de eerste paal worden gepulsd voor de nieuwe fundering. Ruim drie jaar later, op 20 nov. 1969, kon het eerste deel van het museum worden geopend. Dit omvatte het gebouw voor wisselende tentoonstellingen annex vertrekken voor directie, wetenschappelijk medewerkers en secretariaat plus de royale ruimte voor café-restaurant "David en Goliath"*. Één spectaculair onderdeel van het museum is sinds 29 mrt. 1973 dagelijks vrij toegankelijk: de Schuttersgalerij, waarschijnlijk de enige openbare museumstraat ter wereld. Zij ontleent haar naam aan de daar geëxposeerde grote 16de- en 17de-eeuwse groepsportretten van de A'damse schutterij*. Het laatste onderdeel van het Amsterdams Historisch Museum verhuisde op 2 dec. 1974 van de Waag naar de Kalverstraat. De officiële heropening vond plaats op 27 okt. van het volgende jaar. Deze heropening viert het museum nog jaarlijks door het publiek een week lang gratis toegang te verlenen. Duizenden bezoekers maken telkens gebruik van die gelegenheid om opnieuw of voor de eerste keer de permanente expositie over A. te bekijken. Een van de personen die deze ontwikkelingen aan den lijve heeft meegemaakt, Carry van Lakerveld, adjunct-directrice van het museum, nam in 1994 na een ambtsperiode van dertig jaar afscheid van haar "Amsterdams Historisch".

Het museum geeft thans in 22 zalen een permanent overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse hoofdstad vanaf de 13de eeuw tot 2000. Daarbij is de sociaal-economische en cultuurhistorische ontwikkeling van A. van gehucht tot wereldstad de leidraad voor het verhaal dat de talrijke voorwerpen uit de museumverzameling en de verklarende teksten vertellen. De museumverzameling bestaat voor een deel uit schilderijen en voorwerpen uit het stadhuis en uit voormalige instellingen, zoals de weeshuizen, gasthuizen en tuchthuizen. Ook een deel van het oude bezit van de verschillende gilden, zoals de schuttersgilden, vormt er onderdeel van. De schutterij leverde het museum een aantal volstrekt unieke collectieonderdelen op, zoals de eerder genoemde grote groepsportretten, talrijke 16de- eeuwse Italiaanse gegraveerde harnassen en het 16de-eeuwse zilver, zeer vroege voorbeelden van Nederlandse zilversmeedkunst. Een tweede bestanddeel van de verzameling wordt gevormd door de vele schilderijen, tekeningen en prenten, die sinds de tweede helft van de 19de eeuw door particulieren aan de stad en later aan het museum werden geschonken. Daaronder bevinden zich werken van Leonardo da Vinci, Anthonie van Dijck, Rubens en Rembrandt*. Als enig museum in Nederland bezit het Amsterdams Historisch Museum een grote collectie speelkaarten, die, voor zover bekend, vrijwel alle kaarten omvat die ooit in de stad werden vervaardigd.

Een derde belangrijk verzamelgebied betreft de vondsten die door de gemeentelijke archeologen bij bodemonderzoek in de stad worden gedaan. Zo leidde de opgraving bij de Nieuwezijds Kolk tot de najaarstentoonstelling van 1994. Dat alles vormt voor gemiddeld 185.000 mensen per jaar aanleiding een bezoek te brengen aan het Amsterdams Historisch Museum. Dat zijn dan uitsluitend bezoeken aan de permanente tentoonstelling over A. of aan een van de vele grote of kleine tijdelijke exposities die het museum nagenoeg het gehele jaar door organiseert. Want door de Schuttersgalerij en over de drie binnenplaatsen wandelen heel wat meer mensen, jaarlijks ruim een half miljoen, die wat rondkijken, een kop koffie drinken op het terras, luisteren naar een van de talloze zomerse concertuitvoeringen of zo maar genieten van een fantastisch stukje A. In 1999 werd een groot deel van het museum verbouwd en heringericht. De permanente expositie werd uitgebreid met een presentatie over de 19de en de 20ste eeuw.

LIT. Ir R. Meischke, Amsterdam, Burgerweeshuis, 1975; id., Amsterdams Historisch Museum, 1983; M. Carasso-Kok, Een stadsgeschiedenis aan de hand van de collectie van het Amsterdams Historisch Museum, 1975; Nieuwe opstelling in het Amsterdams Historisch Museum, O.A. 1999, 328.