Oudemannenhuis - Op de plek van het tegenwoordige gebouw van de Universiteit* van Amsterdam lag vroeger een klooster, dat van de Oude Nonnen. Het wordt voor het eerst vermeld in 1389. Toen het klooster na de Alteratie* van 1578 in het bezit van de stad kwam, werd het eerst in gebruik genomen door het Onze Lieve Vrouwegasthuis, dat van de Nieuwendijk hierheen werd overgebracht. In 1601 werd echter op het kloosterterrein een nieuw gebouw gesticht, het Oude Mannen- en Vrouwenhuis, bestemd voor oude lieden die in verband met een uitbreiding van de gebouwen in de Kalverstraat voor het Burgerweeshuis daar niet konden blijven. Maar ook dit gebouw voldeed, ondanks herhaalde verbouwingen, ten slotte niet meer aan de bestemming.
In 1757 (een jaartal in het frontispice meldt 1754, het jaar waarin de eerste steen werd gelegd) kwam het gebouw tot stand, zoals wij het nu nog kennen. Het gebouw droeg ook later in de 18de eeuw nog de naam "Oude Mannen- en Vrouwenhuis" en werd inderdaad ook door oude vrouwen bewoond. Tot 1840 heeft het gebouw als zodanig dienst gedaan. Toen is het ontruimd en is het achtereenvolgens voor verschillende doeleinden gebruikt. De Academie van Beeldende Kunsten heeft er gezeten (sinds 1842), de schilderijen- verzameling-Van der Hoop is er gehuisvest geweest (1854), de jaarlijkse stedelijke tentoonstelling van schilderijen werd er gehouden en in 1876 was er een historische tentoonstelling, waarvan Calisch* en Witkamp vertellen in de gids "In 't Oumanhuis". In 1879 ten slotte werd het gebouw betrokken door de inmiddels gestichte Gemeentelijke Universiteit. Onder leiding van de architecten Bart van Kasteel en Herman Klok werd het gebouw in de jaren 1966 en 1980 opgeknapt. Op 23 apr. 1980 opende staatssecretaris De Jong de Oudemanhuispoort door een uil te plaatsen bij het beeld van Pallas Athene, dat in de hal staat.